Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij handelt niet [20]ongeschiktelijk, zij zoekt [21]zichzelve niet, zij wordt niet [22]verbitterd, zij [23]denkt geen kwaad; 20. Of, onbetamelijk. 21. Gr. de dingen die zich zelfs zijn; dat is, de dingen, die hun eigen voordeel aangaan, maar het welvaren des naasten en van velen. 22. Namelijk tot toorn, hevigheid en wraakgierigheid. 23. Dat is, overlegt niet in haar gemoed, hoe zij den naaste enig kwaad zal doen uit wraakgierigheid. Of, vermoedt niets kwaads in het doen des naasten, uit argwaan en kwaad nadenken, of rekent het kwaad niet toe.